Algemeen

Financiële samenvatting

Financieel perspectief

Zoals in de inleiding van deze begroting is aangegeven, is dit de laatste begroting van deze gemeenteraadsperiode. Op 16 maart 2022 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Met de voorliggende begroting is het wederom gelukt om een sluitende begroting aan de raad voor te leggen met meerjarig positieve saldi. Samen met een stevige algemene reserve is daarmee voor het nieuwe college en raad een financieel solide uitgangspositie gerealiseerd van waaruit nieuwe ontwikkelingen, uitdagingen en ambities kunnen worden opgepakt.

Voor de komende jaren ziet het college diverse ontwikkelingen en uitdagingen die onze aandacht verdienen. Met de toenemende vaccinatiegraad en de aantrekkende economische groei lijken we vanuit de coronacrisis op weg te zijn naar herstel. Deze ontwikkeling zal uiteraard gemonitord blijven worden om daar waar nodig nog maatregelen te treffen en indien nodig een beroep te doen op de reserve Coronamaatregelen.
Verder is er landelijk veel gesproken over de financiële positie van gemeenten en met name over de financiële tekorten die gemeenten ervaren op het terrein van de jeugdzorg en Wmo. Voor 2021 en 2022 is hier inmiddels extra geld voor ontvangen van het Rijk en is zicht op extra geld voor de komende jaren. Het zal echter aan het nieuwe kabinet zijn om hierover te besluiten.
Met het oog op 2040 zijn er diverse onderwerpen waar we mee aan de slag zullen gaan. We willen immers ook in 2040 die aantrekkelijke, vitale, toekomstbestendige woon- en werkgemeente zijn. Vervangingsopgaven op het gebied van de onderwijshuisvesting en onze eigen accommodaties, het herstructureren van wijken, bereikbaarheid, het stimuleren van werkgelegenheid, investeren in groen en recreatie, duurzaamheid en klimaatadaptatie zijn daarbij belangrijke zaken. En hoewel de aantrekkende economie goed nieuws is, zullen bouwkostenstijging als gevolg van zowel materiële als personele schaarste de ambities financieel onder druk zetten.
Behoedzaam en zorgvuldig omgaan met onze financiële middelen blijft dan ook een belangrijke leidraad.

Onderstaand en in het onderdeel Financiële positie wordt een en ander nader toegelicht.

Financieel perspectief 2022 - 2025

Naar aanleiding van de Perspectiefnota 2022 en de meicirculaire 2021 resteerde voor 2022 nog een voordelig saldo van € 0,5 miljoen aflopend tot € 0,4 miljoen in 2025. Met het afronden van de begroting 2022 – 2025 zijn daarnaast nog enkele analyseverschillen naar boven gekomen welke per saldo een voordelig effect hebben. Het begrotingssaldo komt daarmee op € 1,3 miljoen voordelig in 2022 aflopend tot € 1 miljoen voordelig in 2025.

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Begrotingssaldo

2022

2023

2024

2025

Saldo Perspectiefnota 2022 (A)

366

403

1.418

1.263

Meicirculaire 2021

Onbestemde mutaties

233

-372

-985

2.100

Stelpost loon- en prijsstijging

56

-816

-1.325

-3.514

Subtotaal meicirculaire 2020 (B)

289

-1.187

-2.310

-1.414

Aandeel (37%) naar Soc. Domein (C)

-106

439

855

523

Subtotaal (A+B+C)

548

-345

-37

372

Analyseverschillen

748

875

669

667

Saldo begroting

1.296

530

632

1.039

Analyseverschillen
Onderstaand wordt een nadere uiteenzetting gegeven van de analyseverschillen.

Bedragen x € 1.000 (“-” =  nadelig)

Analyseverschillen

2022

2023

2024

2025

Formatielasten

194

181

186

186

Garantiebanen

-244

-279

-279

-279

Kapitaallasten

141

259

126

204

Treasury

51

151

113

316

Restant begrotingssaldo

26

22

37

37

BTW-compensatiefonds (afval en riolering)

311

302

200

114

Doorbelastingen afval en riolering

254

270

271

272

Riolering - technisch verschil

-33

-29

-35

-34

Afval - technisch verschil

-6

-6

-6

-6

Vervallen structurele onttrekking Algemene reserve

-150

Overige

54

4

56

6

Totaal analyseverschillen

748

875

669

667

Toelichting

Formatielasten - Stelpost arbeidsmarktontwikkelingen
Jaarlijks wordt de personeelsbegroting opgemaakt op basis van het huidig personeel (stand 2e kwartaal 2021) met daarbij een reële inschatting van de periodieken, de cao-stijging en de wijziging in de werkgeverslasten. Vacatures worden geraamd op het midden van de bijbehorende salarisschaal. Het begroten op persoonsniveau (op basis van wekelijke lasten) zorgt ervoor dat er jaarlijks, door mutaties in het personeelsbestand, analyseverschillen ontstaan. Dit verschil bedraagt voor 2022 en verder circa € 770.000 voordelig. Inmiddels is er echter berichtgeving dat de pensioenpremies per 1 januari 2022 met 1,5% zullen stijgen, waarvan ca 70% voor rekening van de werkgevers komt en 30% voor rekening van de werknemers. Voor Nissewaard betekent dit een extra structurele kostenpost van € 586.000 structureel. Dit is dan ook verwerkt in de begrotingscijfers waarmee een voordelig analyseverschil resteert van ca € 186.000 structureel.

Garantiebanen

Het budget garantiebanen betreft stimuleringsgelden voor de organisatie om garantiebanen te creëren in verband met de gemaakte banenafspraak in april 2013. Het betreft een gemeente brede opgave. Tot op heden zijn deze middelen gedekt uit het Sociaal Domein. In de begroting 2022-2025 wordt voorgesteld deze middelen niet langer uit het Sociaal Domein te dekken maar uit de algemene middelen.

Kapitaallasten
Dit is het effect van het actualiseren van de staat van activa en het meerjareninvesteringsschema. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het vrijvallen van kapitaallasten omdat investeringen afgeschreven zijn of investeringen verder in de tijd zijn doorgeschoven.

Treasury
Dit analyseverschil hangt samen met de laatste actualisaties van de treasuryramingen (financieringsbehoefte) in relatie tot de rentelasten voortvloeiende uit de staat van activa en het meerjareninvesteringsschema. Het gepresenteerde analyseverschil hangt vooral samen met lagere te verwachten rentekosten op kapitaalmarktleningen (leningen met een looptijd > 1 jaar).

Restant begrotingssaldo
In de Perspectiefnota 2022 is uitgegaan van het begrotingssaldo van aan het begin van het opstellingsproces. Tijdens het opstellen van de technische begroting is bij het indexeren ook deze stelpost geïndexeerd. Voor het volledige beeld wordt dit restant saldo nu ook meegenomen in het bepalen van het uiteindelijke begrotingssaldo.

BTW-compensatiefonds (afval en riolering)
Bij de tariefberekening van de afvalstoffenheffing en rioolheffing wordt rekening gehouden met BTW over de betreffende kosten. Dit hangt samen met de introductie van het BTW-compensatiefonds in het verleden en de uitname die daarvoor is gedaan uit het Gemeentefonds.
In z’n algemeenheid werkt dit als volgt. Meer kosten, betekent ook meer BTW, dit is per saldo voordelig voor de begroting omdat deze BTW gedekt wordt via de afval- dan wel rioolheffing. Andersom, minder kosten, betekent minder BTW dat gedekt wordt via deze heffingen, wat een nadelig effect geeft op de begroting. Met het opstellen van de begroting 2022 - 2025 is geconstateerd dat sprake is van extra (investerings)kosten waardoor er ook meer BTW is toegerekend. Voor de begroting is dit een voordelig effect.

Doorbelastingen afval en riolering
De overhead is onderdeel van de toerekenbare kosten aan de heffingen. Deze wordt toegerekend ("doorbelast") als opslag op de directe formatiekosten. Bij de vaststelling van het Watertakenplan 2021-2025 is 3 fte aan extra formatie beschikbaar gesteld. Hierdoor worden er ook meer overheadkosten aan riolering toegerekend. Voor de begroting is dit een voordelig effect omdat een groter deel van de overheadkosten daarmee gedekt worden door in dit geval de rioolheffing. Dit is de voornaamste verklaring van het voordelige verschil.

Riolering - technisch verschil
Bij het opstellen van de begroting is bij het sluitend maken van de gesloten systemen zoals afval en riool altijd sprake van een zeker technisch verschil (= verschil technische begroting versus definitieve begroting).

Afval - technisch verschil
Bij het opstellen van de begroting is bij het sluitend maken van de gesloten systemen zoals afval en riool altijd sprake van een zeker technisch verschil (= verschil technische begroting versus definitieve begroting).

Vervallen structurele onttrekking aan Algemene reserve
In de begroting was ten onrechte een onttrekking aan de Algemene reserve doorgetrokken van 2024 naar 2025. Dit komt omdat bij het opstellen van de technische begroting 2025 in eerste instantie een kopie is van 2024.

Overige
Dit betreft een verzamelpost van diverse kleinere/technische analyseverschillen.

Sluitende begroting 2022- 2025
De begroting sluit met een voordelig saldo van € 1,3 miljoen in 2022 aflopend tot € 1 miljoen voordelig in 2025. Voorgesteld wordt om deze bedragen op de post Saldo begroting te parkeren.

Sociaal Domein
Bijgaand de ontwikkelingen in het Sociaal Domein voor het financieel perspectief. In de Perspectiefnota 2022 is de stand van de stelpost Sociaal Domein aangegeven. In de onderstaande tabellen is terug te vinden welke mutaties (extra lasten en verwachte besparingen) zijn verwerkt in de begroting 2022 - 2025 en wat de stand is van de stelpost Sociaal Domein in de begroting.

Stelpost Sociaal Domein

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Saldo stelpost/taakstelling SD

2022

2023

2024

2025

Saldo na PPN 2022

-2.608

256

839

558

Effecten meicirculaire 2021

248

-299

-703

-609

Saldo na meicirculaire 2021

-2.360

-43

136

-51

Extra middelen Jeugdhulp Rijk n.a.v. arbitrage (75% voor 2023 en verder)

7.117

4.279

3.916

3.483

Saldo na extra jeugdmiddelen

4.758

4.236

4.052

3.432

Mutaties begroting 2022-2025

-4.537

-4.059

-3.874

-3.374

Stelpost sociaal domein begr. 2022-2025

221

177

178

58

Toelichting

Effecten meicirculaire 2021
Voor een nadere uiteenzetting hiervan wordt verwezen naar het advies over de meicirculaire 2021.

Extra middelen Jeugdhulp Rijk n.a.v. arbitrage (75% voor 2023 en verder)
Vooruitlopend op definitieve besluitvorming door het nieuwe kabinet hebben Rijk, IPO en VNG afgesproken dat gemeenten in hun meerjarenraming 2023 t/m 2025 75% van de bedragen Jeugdhulp van de arbitrage-uitspraak mogen ramen. We hadden reeds vanaf 2023 1,6 miljoen meerjarig geraamd, op basis van eerdere toezeggingen; het hier opgenomen bedrag is de aanvulling tot 75% van de arbitrage-uitspraak. T.a.v. de arbitrage-uitspraak: de landelijke 1,3 miljard in 2022 bouwt langzaam af naar 800 miljoen in 2028.

Mutaties begroting 2022-2025
Hieronder worden de mutaties (met betrekking tot de stelpost Sociaal Domein) die in de begroting 2022-2025 zijn verwerkt gespecificeerd en toegelicht. Hierbij zijn ook diverse posten gekwantificeerd die bij de Perspectiefnota 2022 nog op PM stonden.

Bedragen x € 1.000 ("-" = nadelig)

Mutaties Sociaal Domein begroting 2022-2025

      2022

2023

2024

2025

Invulling PM-posten en mutaties begr. 2022-2025

Ophoging begroting GR JR

-848

-848

-848

-848

Incidenteel tekort GR JR

-589

POH Jeugd GGZ

-500

-500

PM

Jeugdhulp lokaal

-1.131

-1.931

-1.931

-1.931

Formatie JOT

-370

-185

PM

PM

IVH trajecten

-826

Wmo

-919

-919

-919

-919

Rechtmatigheidsonderzoeken P-wet

-98

-98

-98

-98

Garantiebanen

244

279

279

279

Indexering subsidies

143

143

143

SMI kinderopvang

PM

PM

PM

PM

Wijzigingen Rijk Wmo en beheersmaatregelen

PM

PM

PM

PM

BUIG bijstelling

PM

PM

PM

PM

Formatie Wmo

PM

PM

PM

Totaal mutaties SD m.b.t. stelpost SD

-4.537

-4.059

-3.874

-3.374

Toelichting mutaties begroting 2022-2025

Ophoging begroting GR JR
Bij de advisering over de ontwerpbegroting 2022 is aangekondigd dat het Algemeen Bestuur (AB) GR JR op 2 juli 2021 zou kunnen besluiten tot verdere ophoging van de begroting 2022 GR JR. Hiertoe heeft het AB GR JR ook besloten. T.o.v. de ontwerpbegroting 2022 GR JR dient Nissewaard aanvullend een bedrag ad € 848.000 te dekken. Dit bedrag is opgenomen in de begroting 2022 Nissewaard en meerjarenraming 2023-2025.

Incidenteel tekort GR JR
De begroting 2022 GR JR is met een incidenteel tekort van € 7,5 miljoen vastgesteld. Hiervoor hebben we een incidentele last t.b.v. de GR JR ad € 589.000 in onze eigen begroting 2022 opgenomen.

POH Jeugd GGZ
De brede invoering van de praktijkondersteuner Jeugd-GGZ bij de huisarts (POH J-GGZ) is één van de afspraken tussen de VNG en de rijksoverheid inzake de extra middelen Jeugdhulp 2022. Bij de gemeente Nissewaard is de POH J-GGZ momenteel een pilot waarvoor dekking is t/m 2022. Evaluatie van deze pilot laat onder meer zien dat er kwalitatieve voordelen zijn (minder wachtlijsten, betere overbruggingszorg, groter bereik). Voor de POH J-GGZ wordt in de meerjarenraming voor de jaren 2023 en 2024 een bedrag ad € 500.000 geraamd en het jaar 2025 staat op PM. Verdere continuering van extra POH J-GGZ-middelen vanaf 2025 is mede afhankelijk van de definitieve besluitvorming door het nieuwe kabinet over extra jeugdhulpmiddelen. Vooruitlopend op deze definitieve besluitvorming hebben de rijksoverheid, het IPO en de VNG afgesproken dat gemeenten in hun meerjarenraming 2023 t/m 2025 75% van de bedragen Jeugdhulp van de arbitrage-uitspraak mogen ramen. In onze meerjarenraming hebben wij, conform deze landelijke afspraak, dan ook 75% geraamd. Indien het nieuwe kabinet besluit om vanaf 2023 100% van de jeugdhulpmiddelen van de arbitrage-uitspraak toe te kennen, ontvangen wij meer middelen dan nu in onze meerjarenraming 2023 – 2025 opgenomen. Deze middelen zouden dan kunnen worden benut om de POH J-GGZ ook voor 2025 en verder te continueren. Hierover zal te zijner tijd nog nader geadviseerd worden.

Jeugdhulp lokaal
De Jeugdhulp lokaal wordt per 2020 ingekocht via een Open House procedure. In de perspectiefnota 2022 zijn de budgetten Jeugdhulp lokaal structureel fors opgehoogd. Ophoging van deze budgetten betrof € 3,2 miljoen voor 2021 aflopend naar € 2 miljoen vanaf 2023. Dit met de achtergrond dat gedurende 2021 wordt gestart met acties om de budgetten Jeugdhulp lokaal beter te beheersen. De prognose van medio 2021 laat echter een verder stijgende trend op Jeugdhulp lokaal zien. Hierbij gaat het met name om een overschrijding op het budget Behandeling Jeugd. In navolging van de prognose van medio 2021 zijn de budgetten voor Jeugdhulp lokaal in de meerjarenraming 2023 – 2025 op het niveau van medio 2021 doorgetrokken. Dit betekent dat de verder stijgende trend op Jeugdhulp lokaal (prognose medio 2021) niet wordt meegenomen in de meerjarenraming 2023 - 2025. Momenteel is nog niet duidelijk of dit noodzakelijk is. De mutatie in 2021 wordt meegenomen in de 2e tussenrapportage 2021.

Formatie JOT’s
Het budget voor de Jeugdondersteuningsteams (JOT’s) is over de afgelopen jaren steeds tijdelijk opgehoogd. Aangezien de vormgeving van de integrale ingang en toegang in ontwikkeling is en de opstart van de Intensieve Vrijwillige Hulp-trajecten (IVH-trajecten) nog loopt, is het reëel om de extra JOT-middelen ad € 370.000 voor 2022 te begroten. In dit kader wordt in de meerjarenraming voor het jaar 2023 eveneens een bedrag ad € 185.000 aan extra JOT-middelen geraamd. De jaren 2024 en 2025 staan in de meerjarenraming op PM. Verdere continuering van extra JOT-middelen is mede afhankelijk van de definitieve besluitvorming door het nieuwe kabinet over extra jeugdhulpmiddelen vanaf 2023. Vooruitlopend op deze definitieve besluitvorming hebben de rijksoverheid, het IPO en de VNG afgesproken dat gemeenten in hun meerjarenraming 2023 t/m 2025 75% van de bedragen Jeugdhulp van de arbitrage-uitspraak mogen ramen. In onze meerjarenraming hebben wij, conform deze landelijke afspraak, dan ook 75% geraamd. Indien het nieuwe kabinet besluit om vanaf 2023 100% van de jeugdhulpmiddelen van de arbitrage-uitspraak toe te kennen, ontvangen wij meer middelen dan nu in onze meerjarenraming 2023 – 2025 opgenomen. Deze middelen zouden dan gebruikt kunnen worden om de extra formatie in de Jeugdondersteuningsteams ook in de jaren 2024 en verder te kunnen continueren. Hierover zal te zijner tijd nog nader geadviseerd worden.
Daarnaast is eerder besloten om de IVH-trajecten vanaf medio 2021 structureel onder te brengen bij de JOT’s (€ 399.000 voor het jaar 2021). Vanaf 2022 is het hiermee gepaard gaande bedrag m.b.t. de JOT’s € 797.000.

IVH-trajecten
Eerder is besloten om de Intensieve Vrijwillige Hulp-trajecten (IVH-trajecten) voor 2021 en 2022 te dekken uit de reserve sociaal domein (t.b.v. de JOT’s). Toen dat besloten werd, was er geen ruimte om de IVH-trajecten in het jaar 2022 te dekken uit de stelpost sociaal domein. Momenteel is deze ruimte er wel. Dit maakt dat de geraamde onttrekking aan de reserve sociaal domein in 2022 teruggedraaid wordt en dat de IVH-trajecten in het jaar 2022 worden gedekt uit de stelpost sociaal domein.

Wmo
In de perspectiefnota 2022 is het budget voor Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) incidenteel bijgesteld, in afwachting van een nieuwe prognose voor de begroting 2022-2025. Inmiddels zijn voor de Wmo taken de prognoses bijgesteld. De prognoses zijn gebaseerd op de cliënten aantallen van het 2 e kwartaal 2021 met een prognose naar eind 2021. Voor 2022 en verder is de prognose gebaseerd op een stabiel klantenbestand. Op het budget voor PGB huishoudelijke hulp is een dalende trend te zien. De prognose voor huishoudelijke hulp in natura komt overeen met het bedrag in de begroting en hoeft dus niet te worden aangepast.  Op basis van de prognoses wordt voorgesteld de volgende Wmo budgetten structureel in de begroting aan te passen:

  • Wmo begeleiding opgehoogd met € 632.500.
  • Dagbesteding opgehoogd met € 97.000.
  • LVB structureel opgehoogd met € 235.000.
  • Kortdurend verblijf structureel ophogen met € 4.500.
  • PGB huishoudelijke hulp structureel verlaagd met € 50.000

Rechtmatigheidsonderzoeken Participatiewet
Na het stoppen met werken met Totta Datalab wordt ingezet op uitvoering van extra rechtmatigheidsonderzoeken. Hierin zijn verschillende scenario’s mogelijk met een toenemend aantal % meer of minder aantallen extra onderzoeken. In de begroting wordt voorgesteld om een budget te ramen uitgaande van het scenario van 10% extra rechtmatigheidsonderzoeken. Bij dit scenario bedragen de extra kosten aan formatie (inclusief overhead) structureel € 98.000.

Garantiebanen
Het budget garantiebanen betreft stimuleringsgelden voor de organisatie om garantiebanen te creëren in verband met de gemaakte banenafspraak in april 2013. Het betreft een gemeente brede opgave. Tot op heden zijn deze middelen gedekt uit het sociaal domein. In de begroting 2022-2025 wordt voorgesteld deze middelen niet langer uit het sociaal domein te dekken maar uit algemene middelen. Deze mutatie heeft een positief effect op de stelpost sociaal domein.

Indexering subsidies
Om de lasten binnen het sociaal domein te verlagen wordt als bezuinigingsmaatregel voorgesteld om een aantal subsidiebudgetten niet te indexeren in de meerjarenraming voor het jaar 2023. Door deze subsidies niet met 1,83% te indexeren wordt een structurele besparing ingeboekt van € 143.000. Het gaat om de volgende bedragen per thema:

onderwijs

€ 9.800

thuis in de wijk

€ 51.000

maatwerk jeugd

€ 72.500

maatwerk volwassenen

€ 3.100

werk, inkomen en emancipatiebeleid

€ 6.400

€ 142.800

SMI kinderopvang

In de begroting 2021 is het budget voor de Wet Kinderopvang structureel met € 100.000 verlaagd. De prognose was dat de kosten om laag zouden gaan als gevolg van de nieuwe regeling omtrent Sociaal Medische Indicatie (SMI). Het betreft een indicatie voor kinderopvang wanneer ouders niet werken en niet in staat zijn fulltime voor hun kinderen te zorgen om sociaal-medische redenen. IN de PPN 2022 is het budget Wet Kinderopvang voor het jaar 2021 incidenteel met € 250.000 verhoogd. Deze ophoging is gebaseerd op de realisatie van de lasten in de eerste maanden van 2021. De stijging inzake Sociaal Medische Indicatie over 2021 wordt momenteel nader onderzocht. Mogelijk is dit een effect als gevolg van de coronamaatregelen, waardoor dit een incidenteel knelpunt kan zijn. Zolang nog niet duidelijk is of dit een structureel effect heeft op de begroting wordt deze post als PM geraamd.

Wijzigingen Rijk Wmo en beheersmaatregelen
Vanuit VNG en Rijk is verkend op welke manier aanpassingen mogelijk zijn in het abonnementstarief in relatie tot huishoudelijke hulp. Mogelijk dat een nieuw kabinet aanpassingen gaat doen hierin, hetgeen tot betere beheersing kan leiden van de kosten voor Wmo huishoudelijke hulp. Daarnaast wordt er momenteel door accountmanager en beleidsmedewerker gewerkt aan nieuwe afspraken met aanbieders, om de sturingsmogelijkheden op afschaling van individuele begeleiding te verbeteren. Dit gaat op termijn leiden tot lagere kosten voor de Wmo-voorziening individuele begeleiding.

BUIG bijstelling
In september wordt de definitieve beschikking van het BUIG budget 2021 verwacht en een voorlopige beschikking voor 2022. Medio 2021 zien we dat het aantal uitkeringen minder hard stijgen dan de prognose. Het is dus mogelijk dat zowel de lasten (uitkeringen) en de baten (rijksinkomsten) nog aangepast moeten worden. Deze aanpassingen zullen meegenomen worden in de 2 e tussenrapportage. Daarnaast wordt vanaf 2022 beoogd de verdeelsystematiek van het BUIG model te veranderen, waarbij de loonkostensubsidies niet meer objectief worden verdeeld maar op basis van werkelijke lasten. Volgens diverse berekeningen levert dit voor de gemeente Nissewaard een nadeel op die varieert van € 0,4 tot € 0,9 miljoen. Echter onduidelijk is of per 2022 deze wijziging wordt doorgevoerd en wat dan het daadwerkelijk effect is. Duidelijk is wel dat hier een nadeel uit volgt, maar vanwege de diverse onzekerheden wordt dit voorlopig PM geraamd.

Formatie Wmo
Vanwege een toename van het aantal Wmo aanvragen en meldingen is bij de perspectiefnota 2022 tijdelijk extra formatie toegekend vanaf juli 2021 tot en met eind 2022. Indien vanaf 2023 extra formatie gewenst is volgt hierover nadere besluitvorming.

Reserve Sociaal Domein
Naast de structurele stelpost Sociaal Domein in de begroting is er een reserve Sociaal Domein. Het verloop hiervan is als volgt:

                    Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Reserve Sociaal Domein

2021

2022

2023

2024

2025

Saldo 1 januari

6.895

140

0

0

0

Reeds besloten onttrekkingen

-7.242

-966

Nog te bepalen storting bij de 2e Tussenrapportage 2021

487

Ongedaan maken onttrekking IVH-trajecten 2022

826

Saldo 31 december

140

0

0

0

0

Volgens de inzichten ten tijde van het opstellen van deze begroting zou de reserve Sociaal Domein eind 2021 in de rode cijfers belanden. Omdat een reserve niet negatief mag zijn, zal bij de 2e Tussenrapportage 2021 dan wel de Jaarstukken 2021er voor moeten worden gezorgd dat deze reserve meerjarig minimaal op € 0 loopt. Hierover zal nog nader geadviseerd worden.

Openstaande taakstellingen/ambities
Voor een compleet beeld van het financieel perspectief zijn ook de nog openstaande bezuinigingstaakstellingen van belang. Het gaat daarbij om de volgende posten.

                    Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Openstaande taakstellingen

2022

2023

2024

2025

Accommodaties

90

88

105

74

Theater

100

100

100

100

ICT/Zaaksysteem

234

193

143

143

Totaal openstaande taakstellingen

424

381

348

317

Toelichting

Accommodaties
Momenteel wordt nader onderzocht hoe deze taakstelling structureel ingevuld kan worden. Een onderdeel hiervan zal zijn het bekijken welke accommodaties behouden moeten worden en welke afgestoten kunnen worden. Daarnaast zal gekeken worden naar kostendekkendheid en onderhoudsniveaus. Naar aanleiding hiervan zal nader geadviseerd worden.
In maart 2021is de Vastgoed Strategie aan de commissie Bestuur gepresenteerd. Aansluitend wordt medio september 2021 Uitvoeringsplan 3 aan de Raad ter besluitvorming voorgelegd. Hierin worden de verdere mogelijkheden aangegeven om vastgoed af te stoten. De saldo’s van de wegvallende hieraan gerelateerde structurele lasten en baten zullen worden aangewend om de bezuinigingsopgave te realiseren.

Theater
De invulling van deze taakstelling wordt meegenomen in het geactualiseerde bedrijfsplan voor theater De Stoep. Hierover wordt nader geadviseerd.

ICT/Zaaksysteem
Aan de hand van een inventarisatie van alle applicaties binnen de gemeente, welke kosten daarmee samenhangen en wie de gebruikers zijn zal nader bepaald worden van welke applicaties afscheid genomen kan worden zodat deze openstaande bezuiniging ingevuld kan worden.
Zoals gemeld bij de Perspectiefnota 2022 is een deel van de taakstelling reeds ingevuld door de efficiencybesparing op de belastingtaken en het aanbesteden van de bankdiensten. Hierdoor is deze taakstelling met € 90.000 in 2022 oplopend tot € 140.000 voor 2024 en verder inmiddels ingevuld. Dit is reeds verwerkt in de bovenstaande cijfers.

Taakstellingen in relatie tot stelposten
Onze toezichthouder, de provincie Zuid-Holland, heeft aandacht gevraagd voor de toelichtingen op taakstellingen (wijze van invulling) en in hoeverre de taakstellingen een relatie kennen met een positieve stelpost. Met dit laatste wordt in dit geval het begrotingssaldo bedoeld.

                    Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Openstaande taakstellingen versus stelposten

2022

2023

2024

2025

Taakstellingen begroting

-424

-381

-348

-317

Stelpost begrotingssaldo

1.296

530

632

1.039

Saldo

872

149

284

722

Geconcludeerd kan worden dat het invullen van de openstaande taakstellingen (logischerwijs) van belang is om meerjarig de huidige omvang van het positieve begrotingssaldo te behouden. Het college zal dan ook de komende maanden samen met de raad bekijken op welke wijze deze bezuinigingsopdracht (nader) ingevuld gaat worden.

Effecten coronacrisis op gemeente financiën
De coronacrisis heeft een ingrijpende impact op onze samenleving, zo ook op de gemeentelijke financiën. In dit verband heeft uw raad vorig jaar dan ook besloten tot het instellen van een reserve Coronamaatregelen ad € 3 miljoen welke aangevuld is met compensatie vanuit het Rijk.
Uit de meest recente inventarisatie (medio april) wordt voor 2021 € 3,1 miljoen aan lasten verwacht. Het Sociaal Domein is in deze de grootste post met € 2,7 miljoen.
Rekeninghoudende met deze lasten en de Perspectiefnota 2022 resteert aan het begin van 2022 nog een bedrag van zo'n € 1,5 miljoen in de reserve Coronamaatregelen. We zullen ook voor 2022 op dit vlak de vinger aan de pols houden en de raad periodiek informeren over de gesignaleerde en verwachte ontwikkelingen.

Structureel begrotingsevenwicht & incidentele lasten en baten
Het begrotingsevenwicht wordt niet alleen beoordeeld op het gegeven of de lasten en baten op € 0 sluiten. Het is ook van belang om te weten of de structurele lasten gedekt worden door structurele baten. Anders gezegd, de structurele baten dienen hoger (of gelijk) te zijn dan (aan) de structurele lasten dan wel de incidentele lasten dienen hoger te zijn dan de incidentele baten. Om dat te bepalen wordt in de begroting een overzicht van de incidentele lasten en baten opgenomen. Deze is terug te vinden in het onderdeel Financiële begroting. Samengevat ziet deze er als volgt uit.

Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Incidentele lasten (exclusief reservemutaties)

-21.757

-15.880

-18.711

-9.655

Incidentele lasten – stortingen in reserves

760

-80

-80

-80

Subtotaal incidentele lasten (A)

-20.997

-15.960

-18.791

-9.735

Incidentele baten (exclusief reservemutaties)

17.238

13.528

17.754

9.553

Incidentele baten – onttrekkingen reserves

3.618

2.287

892

37

Subtotaal incidentele baten (B)

20.856

15.815

18.646

9.590

Saldo incidenteel (A + B)

-142

-145

-145

-145

Uit dit overzicht blijkt dat de incidentele lasten de incidentele baten (incl. incidentele reservemutaties) voor 2022 en verder overtreft. Dit betekent dat de structurele baten in de begroting voor de jaren 2022 en 2025 en verder hoger zijn dan de structurele lasten. Daarmee kan de conclusie getrokken worden dat de begroting 2022 – 2025 niet alleen sluitend is (lasten en baten in evenwicht), maar ook, zoals de provincie dit noemt, materieel in evenwicht is.
Ter illustratie kan op basis van de geïnventariseerde incidentele lasten en baten het begrotingssaldo als volgt geanalyseerd worden.

Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Saldo lasten en baten "voor bestemming"

-5.288

-2.099

-565

697

Toevoegingen en onttrekkingen reserves

6.584

2.629

1.197

342

Begrotingssaldo "na bestemming" (A)

1.296

530

632

1.039

Waarvan saldo incidentele lasten en baten (B)

-142

-145

-145

-145

Structureel begrotingssaldo (A - B)

1.154

385

487

894

Wanneer het begrotingssaldo van € 1.296.000 in 2022 aflopend tot € 1.039.000 in 2025 gecorrigeerd wordt voor de geïnventariseerde incidentele lasten en baten ad - € 142.000 in 2022 aflopend tot - € 145.000 in 2025, dan resteert voor de jaren 2022 en verder een positief structureel begrotingssaldo. De begroting 2022 - 2025 is dus niet alleen sluitend (zie regel "Begrotingssaldo na bestemming"), maar ook materieel sluitend (zie regel "Structureel begrotingssaldo").

Voor een nader uiteenzetting wordt verwezen naar het onderdeel Incidentele lasten en baten in het hoofdstuk Financiële begroting.

Ontwikkelingen en doorkijkje naar 2025

Effecten coronacrisis
Hoewel de effecten van de coronacrisis her en der in onze samenleving nog onverminderd voelbaar zijn, laat de economie gelukkig weer groei zien. Zo voorspelt het Centraal Planbureau voor 2021 4% en voor 2022 3% economische groei. Het is dan ook de hoop dat met de toenemende vaccinatiegraad onze economie weer de weg naar boven heeft gevonden. Het Rijk is in dit verband dan ook van plan om medio oktober 2021 het (merendeel) van het coronasteunpakket af te bouwen.
Desalniettemin zullen we de vinger aan de pols houden en de raad periodiek informeren over de ontwikkelingen en effecten dit we op dit vlak constateren. Indien nodig zullen ook aanvullende voorstellen gedaan worden om een beroep te doen op de reserve Coronamaatregelen.

Gemeentelijke financiën
De Nederlandse gemeenten hebben frequent aan de bel getrokken bij het Rijk over de verslechterende situatie op het gebied van de gemeentelijke financiën. Het ging daarbij vooral om de omvang en frequenties van de fluctuaties van het Gemeentefonds, de decentralisatie van rijkstaken naar lokale overheden waarbij er te weinig budget mee kwam (met name op het gebied van de jeugdzorg), nadelige financiële effecten van rijksbeleid (bijvoorbeeld de invoering van het abonnementstarief bij de Wmo) en de effecten van de coronacrisis.
Dit heeft gelukkig voor 2021 en 2022 geleid tot de toezegging vanuit het Rijk om extra gelden beschikbaar te stellen voor met name de jeugdzorg. Uit de arbitrage met betrekking tot het Sociaal Domein is gekomen dat ook voor de komende jaren gemeenten meer geld nodig hebben om hun taken te kunnen vervullen. Overleg tussen Rijk, IPO en VNG heeft er toe geleid dan gemeenten meerjarig 75% van deze benodigde extra middelen mogen ramen in hun meerjarenbegroting 2023 en verder.
Daarnaast staat nog steeds de herverdeling van het Gemeentefonds voor 2023 op de planning. Op basis van het meest recente voorstel op dit vlak heeft dit voor Nissewaard een nadelig structureel effect van circa - € 2,1 miljoen. Gemeenten hebben bij het Rijk ook aangegeven dat gezien hun financiële situatie een herverdelingsoperatie eigenlijk alleen aan de orde kan zijn wanneer de 'koek' (het Gemeentefonds) groter wordt. In Den Haag wordt in dit verband ook gesproken over het opschorten/dan wel (gedeeltelijk) laten vervallen van de opschalingskorting voor gemeenten. Deze korting bedraagt voor Nissewaard cumulatief circa - € 5 miljoen structureel. De korting voor de jaren t/m 2025 is overigens reeds verwerkt in de begrotingscijfers.
Gemeenten zullen echter nog geduld moeten hebben tot er een nieuw kabinet gevormd is voordat duidelijk wordt hoe een en ander meerjarig zal uitpakken.

Ontwikkeling afvalstoffenheffing
Met ingang van 2022 vervalt de compensatie voor het heffen van de precariobelasting. De korting die onze inwoners in dit verband op hun aanslag zien, komt daarmee te vervallen. Voor onze inwoners zal dit echter per saldo budgettair neutraal verlopen. Stedin hoeft immers de precariobelasting niet meer te betalen waardoor zij deze ook niet meer hoeft door te belasten aan onze inwoners.
Net als vorig jaar bestaat echter ook voor 2022 de kans dat de kosten voor afvalverwerking verder zullen stijgen wat direct invloed heeft op de hoogte van de afvalstoffenheffing. Dit maakt dat een winstwaarschuwing over een hogere afvalstoffenheffing voor 2022 op z'n plaats is. De komende tijd zal bekeken worden in hoeverre een stijging van de afvalstoffenheffing gedempt kan worden. Bij de behandeling van de belastingverordeningen 2022 zal hier nader over geadviseerd worden.

Nissewaard naar 2040 (Nn2040)
Een andere belangrijke ontwikkeling betreft het project Nissewaard naar 2040 (Nn2040). Nissewaard heeft als voormalige groeikern te maken met een aantal grote opgaven van sociaal economische, maatschappelijke en ruimtelijke aard: een omvangrijke herstructurering van de verouderde woningvoorraad, een onbalans in het woningaanbod en bevolkingssamenstelling.
Verder zullen de komende jaren ook zaken als onderwijshuisvesting, bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie belangrijke (ruimtelijke) aandachtsgebieden zijn.

Tegelijkertijd zijn er ook kansen, zoals de grote woningbouwopgave in heel Zuid-Holland die wellicht voor een deel in Nissewaard zou kunnen landen, de onderzoeken naar een robuuste ontsluiting op het grote wegennet voor Nissewaard en heel Voorne-Putten en de zoektocht naar strategische oplossingen voor de retailopgave in het centrum van Nissewaard, duurzaamheid en nieuwe economie. Om deze opgaven het hoofd te bieden loopt momenteel het project Nissewaard naar 2040 met als doel om te zorgen voor een aantrekkelijke, vitale, toekomstbestendige woon-/werkgemeente in 2040.

Deze pagina is gebouwd op 03/03/2022 16:06:10 met de export van 12/16/2021 11:05:40